muisheilige - geschiedenis regio Landen

Geschied- en Heemkundige Kring Pepijn@Landen
Geschiedenis van de regio Landen

DEZE WEBSITE IS IN OPBOUW. GELIEVE BIJGEVOLG ENIG GEDULD UIT TE OEFENEN.

Geschiedenis van de Landense regio
Ga naar de inhoud
Middeleeuwen
Muizen(issen) voor een patrones of Sint-Gertrudis, muisheilige bij uitstek(1)
 
Een proeve van verklaring, en bespiegelingen

 
Aan Sint-Gertrudis’ kromstaf kruipen onverpoosd muizen of ratten omhoog. Een vertrouwd maar niettemin eigenaardig gezicht. Een rare dus intrigerende bedoening.
Beeldhouwwerken en zovele andere voorstellingen van de heilige (o.a. een 15de-eeuws polychroom eikenhouten beeld in de hoofdkerk, de Sint-Gertrudiskerk, gelegen aan de Kerkstraat, van mijn geboortestad Landen, en een aantal afbeeldingen (zie figuur boven) in ‘Historia S. Gertrudis’ van 1637, een vita die werd samengesteld door mijn familienaamgenoot Iosephus Geldolphus a Ryckel tonen haar met één of meestal twee knagende (on)dieren op haar abdisstok. Onwaardige gezellinnen voor een kerkelijk hoogwaardigheidsbekleedster?
Vóór ik probeer antwoord te geven op die vraag, wil ik Gertrudis uiterst summier situeren. Geboren te Landen in 626, soms ook zes jaar vroeger in 620, of vijf jaar later in 631; vrouwen vraagt men niet naar hun leeftijd. Jongste dochter van Iduberga (zijnde Itta) van Aquitanië en Pepijn van Landen, majordomus van Austrasië: zij stamde dus uit de sibbe van de hoogstgeplaatste adel. Volgde haar moeder op als abdis te Nijvel (Nivelles)(2). Stierf daar op 17 maart 659, of enkele jaren vroeger of enkele jaren later. Ook de Ierse patroon St Patrick, geraffineerde doder van de vervaarlijke basilisk(3), wordt op 17 maart herdacht. Zij is één van de overtalrijke heiligen uit die vruchtbare ‘heiligeneeuw’. Volgens etymoloog J. de Vries betekent haar naam spierkracht.

Naar de legende aangeeft, wist Gertrudis (Gheertruud, Geertruyde, Geertruyt, Geertruij, Geertrui, enz.) een muizenplaag te stuiten; bijgevolg wordt ze, logischerwijze, aanbeden tegen huis- en veldmuizen en ratten (die bijzonder sterk zijn in het zich vermenigvuldigen). Zo’n denken-bij-analogie kan ook maximalisering genoemd worden. Maar. Het attribuut verscheen niet na het afweren van een muizenplaag, het verhaal van de tot de orde en verdelging geroepen muizen ontstond om de aanwezigheid van knagend (on)gedierte op de St.-Gertrudisstaf te verklaren. Vooraf was er dus het attribuut en achteraf pas die historie. En een historie wordt per definitie gemakkelijk verder verteld.
Waarom huizen die muizen of ratten dan wel op die kromstaf? Omdat ze zielen vertegenwoordigen, of verzoekingen, onveiligheid, krankzinnigheid, heksen, tovenaars, waarzeggers, duivelskunstenaars dus, demonen(4), … aanhangers van het oude geloof…
In de periode van de kerstening van de Franken werden zgn. heidense en christelijke elementen nogal door elkaar gehaald. De ziel, beschouwd als iets concreets, werd vaak als dier voorgesteld, nam bijvoorbeeld de gedaante van een muis aan.
Volgens een fijn verhaal verlaat de ziel de slaper. Via zijn geopende mond. Als muis. En voor hij ontwaakt, glipt ze door zijn mond opnieuw naar binnen. De Oostenrijkse surrealistische schilder en tekenaar Leherb (1933-1997) had daarom als mascotte een witte muis. (In onderzeeërs werden muizen om een andere reden meegenomen: ze hebben vlugger dan mensen een gebrek aan zuurstof.) De Rattenvanger van Hamelen troont met zijn toverfluit de als ratten geïncarneerde kinderzielen mee.
In het heidens-Germaanse geloof werd de ziel, op de eerste dag van het afsterven van het lichaam, vóór het aanvatten van de lange, moeizame tocht in de onderwereld, door een godin geherbergd. St.-Gertrudis kreeg die rol toegewezen en is (wellicht) de verchristelijkte Germaanse godin der doden, Freya. (Dezelfde die elke week haar naam aan vrijdag leent.) Zo’n absorptie (opslokking) is niet verwonderlijk als men bedenkt dat paus Gregorius de Grote (590-604) abt Mellitus, volgeling van St.-Benedictus, in een brief opdracht gaf de oude tempels of traditionele ‘heilige plaatsen’ niet te slopen maar met gewijd water te besprenkelen, dus te purifiëren, en te voorzien van een altaar inclusief relikwie, en de dierenoffers niet te verbieden maar tot christelijke plechtigheden om te buigen. Die instructie, die voor Engeland gold (Gregorius de Grote wilde de Angelen = ‘Angli’ transmutteren in ‘angeli’ = engelen) werd ook bij ons gevalideerd. Op die betekenisvolle brief hebben diverse auteurs de aandacht gevestigd.
De christianisering van Europa was alleszins een taak van taaie adem die vaak resulteerde in het absorberen of usurperen van eeuwenoude geloofspraktijken, riten, ceremonies. Kenschetsend is o.a. dat ten zuidoosten van Andenne, in een kapel toegewijd aan Saint-Mort, het altaar boven een menhir geplaatst is, en in Hoei (Huy) ‘omarmt’ de église Saint-Mort een dolmen(5). In Merovingische graven van de 7de eeuw werden naast ‘christelijke’ nog heel wat ‘heidense’ beveiligingsobjecten aangetroffen…
De ‘muisheilige’ Gertrudis beveiligt de reis van de afgestorven ziel en bij uitbreiding neemt ze de reizigers, die aan ongemakken, benarde situaties, onheil en de dood blootgesteld zijn, onder haar hoede. Zeker als die de dronk van Sint-Geerten minne tot zich nemen. Desgevallend schenkt zij hun ook gastvrijheid. Een van de medaillons van het aanvallige 16de-eeuwse kazuifel in de Landense hoofdkerk toont een boot met niet-gelovigen, of niet-overtuigde gelovigen, ofwel Ierse zendelingen, die, belaagd door een maritieme demon of zeemonster, d.w.z. verzeild in een vreselijke zeestorm, Sint-Gertrudis’ hulp inroepen. Klaarblijkelijk met succes.
Om de aanwezigheid van die muizen te verklaren, mogen we ook niet uit het oog verliezen dat Gertrudis in het Merovingische Nivelles (en in Landen) de demonen van het paganisme hielp bekampen. Het kwaad en de duivels die haar bedreigden werden belichaamd door muizen/ratten. En krankzinnigen waren lui die door duivels bezeten waren, m.a.w. ‘van de ratten gebeten’.
Het idee van belaging door duivels gaat hand in hand met dat van de verzoeking(6). Daar waar St.-Gertrudis aan de demonische verleiding weerstaat, verleidt zijzelf de aardse demon der verleiding. De verlokker wordt verlokt, de lijmer wordt gelijmd, de verzoeker wordt verzocht, de bedotter wordt bedot – hij wordt gecounterd en gevloerd met zijn eigen wapen. Na de tellurische verleider verleid te hebben, onderwerpt ze hem aan haar autoriteit, en ipso facto aan die van de christelijke kerk; haar staf is aldus een dubbel symbool: eerst een symbool van bekoring, een lokmiddel dat zij in de hand heeft (haar staf staat haast als een speer in contact met de aarde – zij heet ‘speerkracht’) en vervolgens een symbool van overwicht, van heerschappij, van kerkelijk geestelijk gezag. Bekoren, bekeren, beheren.
We kunnen ook zeggen dat haar staf een wegwijzer is, een onthechtingsinstrument: hij toont de christelijk bevrijdende weg, die loopt van gebondenheid aan het aardse, aan de lagere niveaus, naar een geestelijke staat van zijn.
Al naargelang we de muizen als zielen of als het menigvuldige kwaad beschouwen, symboliseert haar staf veiligheid of onveiligheid: enerzijds vertegenwoordigt hij een veilig oord voor de zielen, een onderkomen voor de reizigers in het hiernamaals, een veilige tocht en thuiskomst voor de reizenden in het algemeen (Gertrudis treedt op als bemiddelares, als geleidheilige voor hen die op weg zijn naar de christelijke overtuiging), en anderzijds vertegenwoordigt haar staf een onveilig oord voor de aanhangers van het andere geloof en de ingewijden in het heidense weten.

If not unmoved, yet undismayed
Op het al genoemde beeldhouwwerk in de Landense hoofdkerk en ook op andere voorstellingen blijft Sint-Gertrudis opmerkelijk onberoerd. Verlicht. Beaat haast. Of ingetogen. Immuun voor de verleiding. ‘If not unmoved, yet undismayed: zo niet onbewogen dan toch onvervaard’ (Byron). Zij is zeker; in haar linkerhand ligt het boek-met-de-regels en die ‘slimmeriken’ op haar staf is zij te slim af, die deren haar geenszins. Zegt het levensverhaal van de maagd Gertrudis dan ook niet dat zij elk huwelijksaanzoek stoïcijns afwees(7). Trouwlustigen en zenuwlijders (mensen met muizenissen) smeken haar dus om bijstand en genezing.
Men lette wel op: ze wordt aangeroepen tegen trouwlust. Of voor trouwlust? In een zin als ‘Sint-Alena wordt aangeroepen voor tandkwalen’ is de betekenis zonder meer duidelijk, maar betekent ‘Sint-Gertrudis wordt aanbeden voor trouwlust’: a) om de hunkering naar de huwelijksboot te kelderen, of b) om de toekomstige huwelijksboot behendig te loodsen? De opvattingen lopen uiteen.

Ademhalen en doorstoten
Ter recapitulatie en als nieuwe aanloop zetten we hier even op een rijtje waartegen de Heilige Gertrudis het zoal opneemt. In de eerste plaats tegen ‘ongedierte’ (muizen, ratten, soms mollen), zenuwziektes en krankzinnigheid, vervolgens tegen trouwlust, besmettelijke (kinder)ziektes (kinkhoest, rodehond) en reisongevallen. Zelfs tegen examentegenslagen. En in Duitsland eveneens tegen steriliteit bij vrouwen.
Duidelijk is dat als zij bij machte is knagend ongedierte af te weren en te verjagen, zij evengoed kwalen kan keren, die per definitie worden overgedragen door vreeswekkende duistere ratten en muizen, onheilsdieren, zoals bijvoorbeeld ook zwarte raven.

Mantels en Freya
Maar hoe komt het dan dat zij in staat geacht wordt de steriliteit van vrouwen te verhelpen terwijl ze aangewezen is om de trouwziekte te genezen? Is het omdat Freya tevens liefde- en huwelijksgodin was of omdat die de zuster was van en samen regeerde met Freyr, een vruchtbaarheidsgod, die soms gemodelleerd werd in een fallische vorm?
In Duitsland genazen vrouwen van steriliteit als ze met St.-Gertrudis’ mantel bedekt werden. Hier spreekt uiteraard de kracht van de manteloplegging. (Gertrudis placht zich, naar gegevens uit haar vita, in een boetekleed te hullen, en in dat schrale kleed werd ze begraven.) Maar ook Freya’s donsmantel (vederkleed) bezat magische krachten. Wie hem aantrok, kon zich ‘vliegensvlug’ verplaatsen en kwam behouden thuis.
Feit is ook dat vele ‘oude heiligdommen’ bekendheid genoten omdat ze onvruchtbaarheid zouden genezen. Valt het uit te sluiten dat wat thans het Sinte-Gitterdal genoemd wordt (te St.-Gertrudis – Landen) al een ‘heilige plaats’ was vóór St.-Gertrudis’ tijd, omdat in de onmiddellijke omgeving prehistorische en Romeinse aanwezigheid vastgesteld werd? Mag er geopperd worden dat dat deel van Landen gelegen aan de bron, een ‘oud heiligdom’ (‘oude heilige plaats’) was waar vruchtbaarheid in de hand gewerkt werd, gestimuleerd werd, hersteld werd?

Sinte Gitter en Brigit(ta)
In zijn studie ‘Het altaar van Wezeren’ (ts. ‘Ons Landens Erfdeel’, nr.2) associeert Marcel Bayens Sint-Gertrudis met de Keltische ‘Brigit, moederlijke schutsgodin van priesters, genezers en smeden’; haar eigenschappen zouden via Kelto-Ierse zendelingen in Gertrudis getransplanteerd zijn.
Vrouwelijk verleidelijk is de klankverwantschap Brigit(ta)-Gitter alleszins. (Ik herhaal en vul aan: Sinte Gitter wordt in het Landense dialect gebruikt als toponiem voor wat officieel St.-Gertrudis-Landen heet, de plaats waar Gertrudis in 626 geboren zou zijn.) Maar we zitten dan toch met ten minste drie problemen. Ten eerste: hoe oud is de vorm Sinte Gitter? Ten tweede: hoewel St.-Gertrudis een multifunctionele en internationale patrones is, hoewel we dus geen moeite hebben om haar, afweerheilige van allerlei ziektes, ook als schutsheilige van genezers te zien, vinden wij geen spoor van St.-Gertrudis ingekleed als protectrice van priesters en smeden, zoals Marcel Bayens vanuit een Brigit-optiek suggereert. Maar ja, what’s in a name, priesters kunnen eventueel als geestelijke genezers beschouwd worden, en smeden beslaan de paarden van bereden reizigers…
Ten derde: de Keltische mythologische godin Bridget of Brid is in Ierland overgevloeid in en gecanoniseerd tot St Brigit, geb. omstreeks 452 en gest. omstreeks 524 (‘women and music should never be dated’) maagd en abdis, patrones van Ierland, ‘the Mary of the Gael’, afgebeeld als abdis met de kaars in de hand of met ganzen en eenden om zich heen als beschermster van het vee, feestdag 1 februari. Die wordt in Vlaanderen vereerd als de H. Brigida en in Wallonië als Sainte-Brigide d’Irlande. Waarom zou die enerzijds onder haar eigen naam aanbeden worden en anderzijds in de gedaante van St.-Gertrudis?
Hoewel. Er bestaan ‘doubles’ of doublures. In St.-Gertrudis’ entourage bijvoorbeeld: Sainte-Orbie, ooit gezelschapsdame van Begga (en opgenomen in de kerk van Coutisse, op 5 km van Andenne) is een ‘double’ van Sint-Goedele, St.-Beggga’s en St.-Gertrudis’ nicht. Sainte-Orbie en Sint-Goedele worden met hetzelfde attribuut voorgesteld: een lantaarn die een duivel poogt uit te blazen.
Nog dit terzijde: in Groot-Brittannië treffen we naast St Bridget en St Brigit ook St Bride aan. En Bride uit Bridget wordt gemakkelijk ‘bride’ = bruid; bruid des hemels, bruid van Christus, zoals o.a. St Brigit en St.-Gertrudis, allebei maagd en abdis… St Brigit is de patrones van Ierland, haar mannelijke tegenhanger, de patroon van Ierland, is St Patrick, en die wordt net als St.-Gertrudis op 17 maart gevierd. Maar het is slechts een terzijde, een ineenstrengeling van toevalligheden.

Overzicht: in het teken van het veilige leven
Ondertussen is het wel meer dan klaar dat eigenschappen en krachten van heiligen ‘gemoduleerd’ werden door tijd en ruimte. Ze fluctueren even gemakkelijk als die van hun zgn. heidense voorzaten.
Ik kan niet nalaten de fluctuaties bij St.-Gertrudis te associëren in het teken van het Logement:
  • patrones van de reizigers te land (zendelingen, pelgrims, ruiters, kooplui, vreemdelingen) en te water (zeevaarders, schippers, vissers) is zij de Herberg (het Logement van de nomadische mens);
  • als apotropaeische of afweerheilige tegen muizen en ratten en onvruchtbaarheid, is zij de beschermheilige van huizen, tuinen, akkers, boerderijen, schuren, en uiteraard van hoveniers en landbouwers (het Logement van de sedentaire agrarische mens);
  • én voor de nomadische én voor de sedentaire mens is zij de aangewezen afweerheilige tegen diverse muizenissen en kwalen, en als er toch slachtoffers vallen, dan herbergt zij, als schutsheilige, de onfortuinlijken in hospitalen of bethesda’s (het Logement van de zieken);
  • als alle goede zorgen niet baten, zorgt zij voor een goede dood, staat zij de zielen (muizen), de reizigers naar het hiernamaals, terzijde (het Logement van de stervenden;       

Overzicht: in het teken van een demonisch getal
Michel Psello onderscheidt zes soorten demonen. Aan alle zes biedt de muisheilige Sint-Gertrudis het hoofd (6 is een duivels getal):  
1.     aan de demon van het vuur of pyrodemon (Gertrudis is bij machte het vuur te blussen);
2.     aan de demon van de lucht, het onweer (zij bezweert muizen en ratten = ‘onweersdieren’, hun witte tand is de bliksem);
3.     aan de demon van de aarde, de tellurische demon (zij weerstaat de aardse verleidingen);
4.     aan de demon van het water, de maritieme demon (zij bedaart stormen);
5.     aan de demon van de ondergrond (zij herbergt de voortlevende doden, zielen);
6.     aan de demon  van de duisternis (zij exorceert ‘duistere wezens’ = muizen en ratten).
 
Voetnoten
(1) Sint-Gertrudis heeft van haar omschrijving (muisheilige) geen monopolie. Hier volgen een aantal bevoegde muisheiligen: St.-Nicaise (Ardennen), St.-Paulus (Opwijk), St.-Ulrich (Saint-Hubert), St.-Walburgis (Oudenaarde, Veurne)… Vooral het St.-Jansevangelie zou een heel probaat gebed zijn om muizen en ratten (en rupsen) alle lust tot knagen te ontzeggen.
(2) Niet minder dan 45 kloosters zouden in één eeuw, tussen 625 en 730, opgericht zijn. Een flink gemiddelde van haast 1 om de 2 jaar.
(3) De schrikbarende basilisk is een hybridisch fabelachtig beest, dus samengesteld uit delen van verschillende dieren: een stoere hanenkop met pikzwarte kam, opstaande grote vleugels als die van een uitvergrote vleermuis, het hanenlijf verlengd tot een slangachtige staart, stevige hanenpoten met vreselijke klauwen. Rotsen die hij aanraakt, splijten open; zijn adem vergiftigt water; het slijm van zijn staart verdort planten. Ergst van al is zijn blik: als die je ogen ontmoet, sabelt die je neer. De geharnaste Saint Patrick kan de basilisk ombrengen doordat hij diens dodelijke blik terugkaatst met zijn spiegelend schild. Zo doodt de basilisk zichzelf.
(4) ‘…maar ook zij zondigen die bij toovenaars of waarzeggers te rade gaan, immers het is alsof zij bij den duivel zelve om raad gingen.” (Cathechismus of Christelijke leering, Brugge, 1940.)
(5) Geboren in Andenne, gedoopt in Huy, was Saint-Mort varkenshoeder van Sint-Begga, Gertrudis’ gehuwde zuster. Daarna leefde hij een kluizenaarsbestaan. Terloops gezegd: Begga is niet de stichteres van de begijnen. Nog terloops: in Neerwinden, een gemeente van (Groot-)Landen, is een kleine menhir opgenomen in de voortuin van de H. Kruiskerk. Of liever: als een sier- en pronkstuk, bijna als een modern beeldhouwwerk, is hij jaren geleden overgeplaatst naar het grasperk vóór de kerk. Maar een verplaatste menhir is hoe dan ook zijn kracht en waarde kwijt.
(6) Ook St.-Antonius werd deerlijk en danig bekoord. De diabolische verzoeking: de duivel, de barbaarse kennis van de druïden, staat in de gedaante van een zwijn(tje) aan zijn voeten. De duivel probeert Antonius de voet dwars te zetten, hem de voet te lichten, hij volgt hem op de voet, maar krijgt geen voet in de stijgbeugel; hij is eigenlijk toch maar een duivel, een varken van mijn voeten.
(7) Bij het eerste aanzoek was ze blijkbaar maar elf of maximum dertien jaar. Niet verbazingwekkend als men bedenkt dat Maria pas twaalf jaar schijnt geweest te zijn toen Jezus geboren werd (zie ‘De Bijbel Open’).
(-) De medaillons afgebeeld bij mijn twee artikels versieren het prachtige 16de-eeuwse kazuifel dat zich in de Landense St.-Gertrudiskerk bevindt.
Bron: Wemans G. (2009). 250 jaar Gertrudisparochie Landen. Jubileumcomité Sint-Gertrudis Landen, p. 21-28 (bijdrage van Rody Vanrijkel).
Terug naar de inhoud